BATIK OP JAVA
Aan de noordkust van Java bevinden zich de zeehavens en de handelscentra. Hier komen al eeuwen lang handelaren om handel te drijven.
Handelaren vanuit India brachten prachtige stoffen met patronen mee. Deze stoffen waren te duur voor de gemiddelde Javaan.
Geïnspireerd door deze stoffen ontstond er een levendige handel in batikstoffen geïnspireerd op deze Indiase doeken.
Aan de Noordkust van Java kwam men in aanraking met veel verschillende culturen en de macht van het hof op de kunst en cultuur was hier minder groot dan in de Vorstensteden Yogyakarta en Solo. Hierdoor had men meer vrijheid de batikpatronen af te stemmen op de marktvraag.
Aan de noordkust zien we veelkleurige batik met invloeden uit de Chinese en Arabische en Europese cultuur. De batikstijl van de noordkust wordt ook wel Pasisir-batik genoemd.
Op midden Java werd batik vooral gemaakt door de koninklijke familie van de Kraton. De vaste patronen werden gemaakt door de vrouwen en meisje van adel als nobel tijdverdrijf.
Zij volgden patronen die al eeuwen lang vastlagen. Batik werd hier niet gemaakt op basis van de vraag van de consumenten, maar op basis van oude tradities. Het werd gezien als iets verhevens. Als een vorm van meditatie die soms gepaard ging met bijvoorbeeld vasten. Als kleuren worden vooral indigoblauw, bruin en creme-wit gebruikt.
Deze vorm van batik wordt ook wel Keratonan-batik genoemd.
In de loop der tijd zijn de stijlen meer met elkaar vermengd en het is niet altijd meer precies te zeggen in welke stijl een batikdoek gemaakt is.
Toch zijn er nog steeds kenmerkende kleuren of patronen die toegeschreven worden aan een bepaalde stad op streek.
Afhankelijk van de plek waar de batik is gemaakt zien we andere dieren en planten.
In kustplaatsen bijvoorbeeld veel zeedieren.
Ook zijn bepaalde kleuren en patronen kenmerkend voor bepaalde steden.
NOORDKUST VAN JAVA (PESISIR)
Batik aan de Noordkust wordt vaak gemaakt door lokale batikmakers van Indo-Chinese afkomst, de Peranakan.
Indramayu
Indramayu ligt aan de kust. Batik uit deze streek is vooral blauw, bruin of bordeaux rood met een beige achtergrond.
Vaak worden feniksen en andere mythische dieren afgebeeld. Ook de aanwezigheid van de zee is te herkennen aan het populaire vishakenmotief.
Batik uit Indramayu wordt ook wel “Dermayon” genoemd. Indramayu ligt aan de zee. Als de mannen aan het vissen waren (soms weken lang) bleven de vrouwen achter en batikten zij om in hun onderhoud te kunnen voorzien. Het was daarom belangrijk dat de doeken snel verkocht konden worden.
Kenmerkend voor batik uit Indramayu is dat de batikwas met een soort kam (complongan) wordt doorgeprikt waardoor er allemaal kleine puntjes op de achtergrond ontstaan. Hierdoor kostte het maken van de achtergrond niet veel tijd. Dit achtergrondmotief heet “cocohan”. In Indramayu werd geen batik cap (waarbij de was met stempels wordt aangebracht) gemaakt. Vroeger werd hier alleen batik tulis (was aangebracht met een “canting”) gemaakt.
De batik uit Indramayu bestaat vaak uit maximaal twee kleuren. De achtergrond is wit, licht vermengd met de hoofdkleur van de batik doek.
Cirebon
Cirebon is een grote handelsstad aan de noordkust van Java.
Door de invloeden van de handelaren uit China en de Arabische wereld zijn de kleuren helder en kent Cirebon karakteristieke motieven.
Typerend voor Cirebon is de mix van verschillende culturen.
Cakrabuana en Gunung Jati
Cakrabuana wordt gezien als de stichter van de stad Cirebon. Hij werd geboren in 1423 en stamde af van de machtige Hindoeïstische Sundanese Padjadjaranse koning.
Toen hij zich samen met zijn zus tot de Islam bekeerde werden zij uit het paleis gezet. Cakrabuana nam zijn zus mee op een van zijn reizen naar Mekka om het graf van de profeet te bezoeken. In Mekka kreeg de prinses een aanzoek van de vorst Bani Israil en ze trouwden. In 1448 kregen ze samen een zoon en deze zoon vertrok deze toen hij oud genoeg was, naar Java. Hij vestigde zich in Goenoeng Djati, bij Cheribon en werd “Gunung Jati” genoemd.
Tijdens een bezoek aan China trouwde hij met de dochter van de keizer, prinses Ong Tien.
Zo dragen de nakomelingen van Sunan Gunung Jati en dus de inwoners van Cirebon de Hindoeïstische, Arabische en Chinese cultuur in zich.
De motieven van het porselein dat vanuit China werd meegenomen werd gebruikt als inspiratie voor batikpatronen.
De kraton van Cirebon
In het paleis van de kraton Kasepuhan in Cirebon staat een antieke koets die “Singa Barong” voorstelt, een leeuw met vleugels van de Garuda, de slurf van een olifant en de tong van een draak.
In de kraton Kanoman staat een oude koets die Peksinagaliman voorstelt. Dit is een draak (het Chinese element), met vleugels van de Buraq (het Arabische element) en de slurf van een olifant (het Hindu element). Deze mythische wezens vinden we ook terug in de batik uit deze streek. Lees meer over de Peksinagaliman en Singa Baron >>
Het meest bekende motief uit deze regio is van oorsprong blauw en beeldt een wolkenlucht uit: het Mega Mendung-motief.
Dit motief was van oorsprong aan het sultanaat van Cirebon voorbehouden.
Alleen de sultan en de familie van de sultan werd als geestelijk krachtig genoeg gezien om dit motief te dragen. Het motief is ook te zien op de poort voor de kraton.
Ook het Wadasan-motief (ook Cadasan genoemd) en het Taman Arum motief waren voorbehouden aan de kraton. Nu worden deze motieven door iedereen in heel Indonesië en zelfs ver daar buiten, met veel plezier gedragen.
Pekalongan
Pekalongan was een groot internationaal handelscentrum. Hierdoor waren er veel invloeden van buitenaf. Het Jlamprang motief is hier een goed voorbeeld van.
De Europese stijl (“batik Nonya”) werd hier veel geproduceerd. Deze stijl wordt gekenmerkt door de vele bloemen.
Dit wordt ook de “Buketan-stijl” genoemd (afgeleid van het Nederlandse woord “boeket”).
In Pekalongan worden vooral heldere kleuren gebruikt.
Een voor Pekalongan kenmerkend patroon is het Tujuh Rupa motief.
Kudus
Kudus staat bekend voor de ingewikkelde achtergrondmotieven (isen-isen genoemd). Batik uit Kudus is gedetailleerd en heeft fijne motieven. Hiervoor worden warm bruine en oranje kleuren gebruikt.
Lasem
Lasem is beroemd om de prachtige rode kleur die hier wordt gebruikt.
Deze rode kleur wordt Abang Getih Pithik (rood kippenbloed) genoemd en is erg populair.
Dat deze rode kleur alleen in Lasem zo mooi diep kleurde, werd niet veroorzaakt door de kleurstof, maar door het mineraalgehalte in het water in Lasem.
Omdat het geen enkele ander regio lukte deze diepe rode kleur te produceren maakten de batikmakers in Lasem ook basisdoeken voor ander regio’s.
Deze basisdoeken, die alleen met rood waren bewerkt, werden in de andere regio’s afgemaakt, zodat ook hier patronen met deze mooie rode kleur gemaakt konden worden.
Uit dit idee is het Tiga-Negri-motief ontstaan.
De achtergrond van het batik-motief wordt soms met allemaal puntjes opgevuld (cocohan) net als in Indramayu.
De Hong-vogel of Feniks is een veel gebruikt element in batik uit Lasem.
WEST-JAVA
Garut en Tasikmalaya
Batik Priyangan of Batik Preanger, wat “batik uit het land van de goden” betekent, staat bekend om zijn eenvoud.
De simpele motieven zijn vaak plantenmotieven, maar ook vlinders, sterren, en waaiers (kipas).
Het staat voor openheid. De charme van eenvoud herinnert dat geluk in eenvoudige dingen kan zitten.
Een veel gebruikte kleur is chocoladebruin, rood en blauw, maar tegenwoordig worden ook veel pastelkleuren gebruikt. De achtergrond is vaak egaal, zonder achtergrondpatronen.
Jakarta
Jakarta is een handelscentrum en smeltkroes van culturen.
Batik uit Jakarta wordt gekenmerkt door felle, levendige kleuren.
De patronen zijn ontstaan onder invloed van de vele verschillende stijlen die zijn meegenomen vanuit de hele archipel en daarbuiten.
In de batikmotieven zijn vaak afbeeldingen uit het dagelijks leven terug te vinden.
Verder is het Ondel-Ondel-motief kenmerkend voor Jakarta.
Ondel-Ondel
Ondel-Ondel mascottes zijn ongeveer 2,5 meter hoog. Er zijn meerdere mensen nodig om deze pop te dragen. Hierdoor lijkt de pop hoofdschuddend te lopen. De naam Ondel Ondel zou dit hoofdschudden verwoorden.
Bij feestelijkheden en parades lopen en dansen mensen mee verkleed als Ondel Ondel. Zij zijn het visitekaartje van de stad en geven feestelijkheden extra sfeer. Deze traditie bestaat al honderden jaren.
Vroeger hadden de Ondel-Ondel poppen een meer ceremoniële functie.
De poppen werden oorspronkelijk gebruikt om ziekten en plagen te voorkomen, zodat iedereen gezond bleef en de oogst niet mislukte.
De Engelse koopman, Edmun Scott, beschrijft in 1605 de Ondel Ondel poppen voor het eerst. Hij ziet de poppen tijdens een processie in Jayakarta (zo heette Jakarta toen) ter ere van de besnijdenis van de koning van Banten.
De vrouwelijke pop en heeft een wit gezicht met grote ogen en zou gebaseerd zijn op Dewi Sri (de godin van de rijst) en hiermee het goede uitbeelden. Zij draagt felle kleuren; effen of met bloemmotieven.
De mannelijk pop heeft een rood gezicht, uitpuilende ogen, een snor en een glimlach. De mannelijke pop draagt donkere kleding. Deze reus zou gebaseerd zijn op Barongan en zag er afschrikwekkend uit. In de loop der tijd is zijn gezicht vriendelijker afgebeeld.
Banten
Vroeger was het in deze streek gebruikelijk dat elk gezin in het bezit was van een eigengemaakte gekleurde deken: een Simbut.
Bij de belangrijke gebeurtenissen in het leven (geboorte, besnijdenis, trouwen) werd de Simbut gebruikt. De doek beschermt tegen kwade krachten, slechte dromen, ziekte en kou. Deze doek werd gebatikt met behulp van kleefrijst. Er werden eenvoudige motieven gebruikt met een symbolische betekenis: bijvoorbeeld het zonnesymbool, windroos (vier blaadjes rondom de kern). De figuren zijn gerangschikt in de vorm van een ruit. Dit staat symbool voor het idee dat er voor alles en iedereen een plaats is in de wereld en onderling verbonden is.
Deze stijl heeft elementen uit Malang (witte randen om de afbeeldingen) en de stippen uit Kediri. De kleuren zijn vaak wat donkerder dan in Malang en Kediri.
MIDDEN-JAVA
Banyumas
Banyumas is beïnvloed door de batikstijl uit Yogyakarta en Solo.
De oranje bruine-sogantint is hier populair. In Banyumas is het bruin vaak net iets voller dan de bruine kleur die in Solo wordt gebruikt.
De volgende batiksoorten zijn populair in Banyumas:
Yogyakarta en Surakarta of Solo
De batikstijlen uit Yogyakarta en Surakarta (Solo) hebben veel overeenkomsten. Tot de splitsing van het Mataramrijk in 1755 vormden Yogyakarta en Solo samen een sultanaat.
Veel klassieke batikpatronen zijn daarom zowel in Solo en Yogyakarta terug te vinden.
Toch zijn er een paar opvallende verschillen:
In Yogyakarta gebruikt men graag een lichte ondergrond.
De patronen zijn (ook op afstand) goed te herkennen en de patronen zijn contrasterend tegen de lichte achtergrond.
In Surakarta gebruikt men een warm bruin/beige tint als ondergrond.
De patronen zijn soms zo klein dat ze alleen van dichtbij te herkennen zijn. De randen van de patronen zijn vaak niet scherp en niet contrasterend, waardoor ze meer op gaan in de achtergrond.
Het Parang Rusak motief loopt in Solo van linksboven naar rechtsonder en wordt met “lereng” aangeduid In Yogyakarta loopt het van rechtsboven naar linksonder en heet het patroon “parang”.
OOST-JAVA
Tuban
In Tuban wordt de stof voor de originele batik eerst zelf geweven.
Het weefgetouw maakt het geluid “gedog.. gedog.. gedog”. Om deze reden heet batik uit Tuban “Gedog”.
Een populair motief is het Lok Chan (letterlijk: blauwe zijde) motief.
Oorspronkelijk was deze stijl terug te vinden op doeken van blauwe zijde en werden deze versierd met ornamenten uit de lokale Chinese cultuur.
Nu wordt het ornament dat de Chinese variant van de Phoenix uitbeeldt, Lok Chan of (Lokcan) genoemd. Een andere naam is Hong-vogel.
Deze vogel staat voor deugd, onsterfelijkheid en goede prestaties.
Het is een machtige mythische vogel die volgens de bewoners van Tuban geneeskrachtige gaven heeft.
Madura
De patronen zijn vaak robuust, net als het spreekwoordelijke temperament van de Madurezen.
Madura staat bekend om rode batik. Een populair ornament is de pauw.
De pauw symboliseert natuurlijke schoonheid en staat voor de bovenwereld, zuiverheid en geluk.
Aan de kust waren het de vrouwen van de vissers die batikten als hun mannen op zee waren. De vissers namen lange batikdoeken van hun vrouwen mee om hun boot mee te versieren. Voordat ze vertrokken of als ze terugkwamen van zee werden deze doeken gebruikt als kleed waarop men samen de (ceremoniële) maaltijd deelde (selamatan).
Typisch voor batik uit Madura zijn de vormen die gebruikt worden op de achtergrond. Cirkels, visnetten of de golven van de zee.
De achtergrond van de batik wordt helemaal opgevuld. Batik uit Madura is te herkennen aan drukke patronen met vele elementen, dicht op elkaar.
Kediri
In Kediri wordt de achtergrond van de batikdoeken vaak opgevuld met stippen (bolletjes). Dit wordt “batik bolleces” genoemd, naar het Nederlandse woord “bolletjes”.
Verder worden veel kleuren en bloemen gebruikt.