Batik voor de Sultan
Bepaalde motieven waren vroeger voorbehouden aan de Sultan en zijn familie.
Binnen de Javaanse cultuur beschouwt men kleding als een belangrijk middel om een boodschap over te brengen. Kleding zegt iets over de drager. Zo geeft het bijvoorbeeld de sociale status aan.
Spirituele kracht
Omdat aan bepaalde batikmotieven spirituele kracht wordt toegekend, konden deze motieven niet door iedereen gedragen worden. Deze verboden motieven staan symbool voor balans, beheersing en daadkracht: eigenschappen die nodig zijn om macht op de juiste manier uit te oefenen.
Alleen de sultan was gerechtigd macht uit te oefenen. Daarnaast vergt het een sterk karakter om bepaalde krachtige motieven te kunnen dragen.
Net als bij een naam is het niet verstandig batik te dragen dat niet bij je past. Batik kan net als een naam bepaalde verwachtingen wekken en als je daar niet aan kunt voldoen is dit een zware last om te dragen.
De motieven met deze symbolische waarde werden daarom verboden en voorbehouden aan de Sultan en zijn familie.
Verboden bij decreet
Parang Rusak was het eerste motief dat werd verboden in Yogyakarta.
Het grootste Parang Rusak patroon was voorbehouden aan de sultan. Hoe verder men van de sultan af stond, hoe kleiner het motief werd, dat was toegestaan. Parang Rusak Barong (het patroon is groter dan 10 cm) was voor de Sultan, Parang Rusak Gendreh (het patroon is ongeveer 8 cm breed) voor de prinsen en Parang Rusak Klitik (ongeveer 4 cm) is verfijnder en werd door de prinsessen gedragen.
In 1769, 1784 en 1790 heeft Sri Sultan Hamengku Buwono I nog meer batiksoorten verboden door het uitvaardigen van officiële besluiten.
Tijdens het bewind van Sri Sultan Hamengku Buwono VII (1877-1921), Sultan van Jogjakarta, werd het verbod op huk- en kawung- motieven benadrukt.
De motieven die toen verboden waren zijn:
Parang Rusak, Udan Liris, Huk, Rujak Sente, Kawung, Cemukiran, Modang, Tumpal en Semen.
Het verbod op Semen gold vooral voor Semen met het Sawat motief (de Garuda met dubbele vleugels en staartveren) en het Meru motief (bergen). Semen zonder afbeeldingen van bergen en zonder de afbeelding van een Garuda mocht wel.
Klik op onderstaande foto’s en lees meer over deze verboden batik










De laatste verboden zijn op 31 mei 1927 door de achtste Sultan in Jogja (1921-1939) uitgevaardigd. Hij benadrukte het verbod op het gebruik van het Parang- motief. Het verbod wordt specifiek vermeld in het “Rijksblad van Djokjakarta ” in 1927.
Sinds 1927 staat Kawung niet meer op de lijst van verboden batik.
Semen was alleen nog verboden als het Semen Gede Sawat Gurda of Semen Gede Sawat Lar betrof (een patroon met een grote Garuda met twee vleugels en met twee vleugels en staartveren).
Vorst voor één dag
Bij bepaalde ceremoniën was het altijd al, ook voor niet-familieleden van de Sultan, toegestaan om de verboden motieven te dragen. Op zo’n bijzondere dag was men immer in “gewijde staat”. Zo mogen tijdens het Javaanse deel van de bruiloft de bruid en bruidegom gekleed gaan als vorsten. Zij zijn op dat moment verheven omdat ze overgaan naar een andere levensfase.
West-Java
Hoe verder men van het paleis woonde hoe minder de regels werden nageleefd.
In West-Java werden de verboden al langer niet nageleefd. Oorspronkelijk was hier het Mega Mendung-motief bijvoorbeeld voorbehouden aan het sultanaat van Cirebon.
In 1817 schrijft Raffles (de Britse gouverneur-generaal van Indie van 1811 tot 1816) in “the history of Java” dat het verbod op bepaalde batik patronen in deze streek al “for most part obsolete” waren.
Raffles’ plan
Raffles’ interesse in batik had een achterliggende reden. In 1812 eiste hij, toen hij een verdrag met de Sultan van Jogjakarta sloot, dat de sultan de verboden zou intrekken. Raffles wilde imitatie-batik vanuit Engeland invoeren en hierbij niet beperkt worden qua motieven. De Sultan heeft hier geen gehoor aan gegeven.
Hoe is het nu?
Sinds de onafhankelijkheid van Indonesië heeft de Sultan van Jogjakarta besloten dat de regels ten aanzien van verboden batik niet langer van toepassing zijn buiten de kraton.
De “verboden” motieven worden nu door iedereen -met respect- gedragen.
Alleen binnen de kraton gelden de verbodsregels nog. Draag je graag batik? Let hier dan op als je de kraton bezoekt.
Oud nieuws
In de oude kranten vinden we nog artikelen die naar de verboden batik-motieven verwijzen.
In 1909 wordt in de krant “De locomotief” een Nederlandse ambtenaar genoemd die de Javaanse regels zo serieus nam dat hij zijn personeel berispte als zij zich durfden vertonen in “verboden batik”.
Dit betekent dat hoewel de batik verboden was, er kennelijk toch mensen waren die de regels overtraden, en dus berispt werden.
In het artikel wordt verder opgemerkt dat het Parang Rusak motief ook erg geliefd is bij “den kleinen man”.
Ook dit duidt er op dat het verbod weleens werd overtreden.
In 1923 wordt in het Bataviaasch nieuwsblad opgemerkt dat het overtreden van het verbod op bepaalde batikmotieven met de dood wordt bestraft.
Dit moeten we met een korreltje zout nemen. In geen enkele andere bron wordt hier melding van gemaakt en zo’n ernstige straf bij een overtreding van deze regels past niet in de Javaanse traditie.
In 1932 wordt in een krantenartikel in het Soerabaijasch handelsblad opgemerkt dat de strafbepalingen al lang zijn vervallen.
Dit is strikt genomen niet juist. Maar het laat zien dat de verbodsbepalingen worden gezien als een goed gebruik en niet als een verbod dat streng wordt bestraft.
De regels werden niet vaak overtreden, zo volgt uit dit krantenartikel.
In 1932 wordt in het Soerabaijasch handelsblad beschreven hoe een arts, die ten onrechte het verboden batik motief Parang Rusak draagt terecht wordt gewezen. Geen doodstraf, of andere officiële aanklacht, maar op z’n Javaans wordt hij subtiel op zijn fout gewezen.
(bron krantenberichten: Delpher)